Willem Jan Otten (1951) is een Nederlands schrijver en dichter, met een veelzijdig oeuvre van poëzie, verhalend proza, toneel, kritieken, artikelen, beschouwingen en essays.
Otten huwde op 1 september 1978 schrijfster Vonne van der Meer. Hij is de zoon van musici Marijke Ferguson en Kees Otten en groeide op in de Amsterdamse Rivierenbuurt en in Laren (NH). Otten is eredoctor van de Universiteit van Utrecht.
In 1973 debuteerde hij als dichter met de bundel Een zwaluw vol zaagsel. Van 1989 tot 1996 was hij redacteur van Tirade. Na het verschijnen van zijn roman Ons mankeert niets in 1994 raakte Otten betrokken in de discussie over het euthanasie-vraagstuk.
Naar aanleiding van zijn bekering tot het katholieke geloof (enige tijd nadat zijn echtgenote hetzelfde had gedaan) publiceerde hij in 1999 Het wonder van de losse olifanten, een rede tot de ontwikkelden onder de verachters van de christelijke religie.
In 2004 verscheen zijn roman Specht en zoon, die op 2 mei 2005 bekroond werd met de Libris Literatuur Prijs. In deze roman vertelt Willem Jan Otten het verhaal van portretschilder Felix Vincent die van de rijke industrieel Valéry Specht de opdracht krijgt zijn gestorven zoon te schilderen. Specht en zoon werd opgenomen in de CLO 15, een canon van christelijke literatuur.
Op 16 december 2013 maakte de jury van de P.C. Hooft-prijs (voor beschouwend proza) 2014 bekend dat de prijs is toegekend aan Otten; de prijs werd uitgereikt op 22 mei 2014.
Zijn meest recente boek is de dichtbundel De genadeklap.