Ze studeerde in 2015 af met de roman Biefstuk (Prometheus). Begin 2016 lag het in de winkels, het kreeg vier sterren in de Volkskrant. Schrijversvakschool stelde haar een aantal vragen.
Hoe werkt dat bij jou, het schrijfproces? Het is muziek maken. Ik ervaar ritme in mijn zinnen en hoor dat ritme vanbinnen. Anders dan sommige anderen lees ik ze niet hardop voor. Verder ben ik geen herschrijver, geen radicale in ieder geval. Ik schrijf langzaam, ongeveer 400 woorden per dag, maar die woorden zijn dan meestal ook goed...
Heeft denk ik ook te maken met hoe voor mij het ontstaan van het verhaal het beste werkt. Ik sprak laatst een andere schrijver. Hij kon zichzelf toestaan om snel toe te schrijven naar een belangrijke gebeurtenis, bijna op een slordige manier, vanuit het idee dat hij later, als die scѐne eenmaal stond, de rest zou kunnen herschrijven. Bij mij werkt dat niet zo. Ik moet stapje voor stapje naar iets toeschrijven, en mag van mijzelf niet vooruit werken. Misschien omdat je dan dingen verklapt die eigenlijk in een eerdere scѐne zouden moeten voorkomen. Ik hou er namelijk niet van als feiten in een verhaal worden herhaald.
Maar natuurlijk gooi ik ook wel eens wat om. Soms haal ik er een scѐne uit en dan begin ik die helemaal opnieuw. Het eerste deel van Biefstuk is vanuit het perspectief van het meisje Levi geschreven. Het tweede deel is vanuit het perspectief van haar vader, Max, verteld en speelt zich acht jaar later af. Ze hebben elkaar dan een tijd niet gezien.
In het tweede deel had ik Levi in eerste instantie een beetje een ontevreden en dikkig persoon gemaakt, en dat voelde niet goed. Terwijl ik Max wel helder voor ogen had. Toen moest ik er goed over gaan nadenken: in het eerste deel is zij zestien, maar wie is zij acht jaar later, en wie is zij dan in de ogen van haar vader? Daardoor kwam ik nog dichter bij wie ze was.
Denk je dat je werkwijze nog zal veranderen?
Nee. Maar mijn volgende boek ga ik wel anders aanpakken, het wordt ook een heel ander verhaal, verteld vanuit meerdere hoofdpersonages. Biefstuk is een trechter, een claustrofobisch boek. Het speelt zich vooral af op één plek, in één huis. Er is van alles mis met dat huis en dat staat symbool voor het gezin waar het verhaal over gaat, waar ook van alles niet klopt. Het is een heel persoonlijk thema. In mijn volgende boek wil ik meer mijn visie geven op hoe het in de wereld gaat.
Schrijversvakschool?
Zonder de school zou ik nu geen boek hebben gehad. Ik had niet geweten waar ik had moeten beginnen. Toen ik afgestudeerd was op de School voor Journalistiek, wist ik dat ik schrijver wilde worden en dat ik goed kon schrijven. Hoewel ik tijdens mijn studie telkens de rand opzocht van de journalistieke genres, was de vrijheid van proza me plotseling toch te groot. Het schrijven van een boek was een te groot project.
Daarom was het voor mij belangrijk om eerst te leren binnen bepaalde kaders te schrijven, volgens bepaalde regels, zoals bijvoorbeeld het gebruik van tijden. Pas als je dat goed beheerst, kun je jezelf bepaalde vrijheden permitteren. Bij de Schrijversvakschool leer je eerst in scѐnes je eigen stem ontdekken en je thema's. Je maakt steeds langere, complexere verhalen en pas in het vierde jaar waag je je aan het schrijven van een boek. Zonder die opbouw zou ik me stuurloos gevoeld hebben.
Ook het elke week lezen en bekritiseren van het werk van anderen, leert je veel met betrekking tot je eigen werk. Je leert analytisch en op afstand naar teksten te kijken, je leert hierdoor wat voor jou werkt en wat niet. Daarnaast is de school een heel veilige omgeving zodat je je bloot durft te geven in je teksten, want alles wat je schrijft komt direct van jou, verzonnen of niet. Het bereidt je voor op kritiek die je kunt krijgen als je echt met je werk naar buiten treedt.
Het klinkt als hard werken met vallen en opstaan, waar doe je het voor?
In het dagelijks leven heb ik van allerlei overlevingsstrategieën maar tijdens het schrijven ervaar ik iets puurs. Het gaat verder, voorbij het weten. Het is voelen. Ik bedenkt niet iets, maar krijg het gevoel alsof dat verhaal er al was, alsof ik ben gaan zitten om iets op te schrijven waarvan de schakels; personages, verhaallijn en motieven, al langer in mij verborgen lagen. De prettige gewaarwording dat alles er al is, dat het klopt. Noem het contact met het goddelijke. Het tilt me boven het leven uit.
Je studeerde in 2015 af met de roman Biefstuk. En toen was je boek af…
Ik vind het al met al spannend wat er met mijn boek gebeurt en interessant om recensies, die gelukkig eigenlijk allemaal positief zijn, te lezen. Wat halen mensen eruit? Wat blijf ze bij? Hoe interpreteren ze bepaalde scѐnes?
Lastiger vind ik de emotionele gevolgen. Biefstuk is geen autobiografie, maar fictie, grotendeels gebaseerd op mijn eigen leven. Het gaat niet alleen over mij, het gaat ook over mijn moeder, vader en zusje. Iets wat alleen van ons was wordt nu door anderen gelezen, het maakt een hoop los. Een interview in een dagblad zorgde voor commotie in ons gezin. Dat is confronterend.
Judith Eykelenboom werd geinterviewd door Femke Baljet.
Zeer regelmatig verschijnt er werk van studenten en cursisten bij gerenommeerde uitgeverijen en literaire tijdschriften. Hieronder vind je een overzicht van een aantal van die publicaties.
Wil jij ook echt goed leren schrijven? Volg de Schrijfopleiding op de Schrijversvakschool, of een van onze intensieve schrijfcursussen!