Vierdejaars student poëzie Anne-Fleur van der Heiden debuteerde met de roman Klaproos (uitgeverij Nieuw Amsterdam 2018). Op trefzekere wijze schetst ze een wereld waarin drugs en onvoorspelbaarheid de dienst uitmaken. Klaproos is een eerbetoon aan ouders aan de rand van de samenleving, en een genadeloze coming of age roman.
Inhoud: Op haar zesentwintigste verjaardag besluit Noor na een lange periode van stilzwijgen weer contact op te nemen met haar moeder en haar stiefvader Las. Las is terminaal ziek, en Noor kan de confrontatie met hen en met haar jeugd niet meer uit de weg gaan.
Anne-Fleur volgde de vierjarige opleiding en gaat binnenkort afstuderen in de richting poëzie. Wat heeft zij tot nu toe aan de school gehad?
De school heeft me veel houvast geboden. Door de verschillende disciplines in het eerste jaar: poëzie, toneel, scenario, essay en schrijftraining, leer je vanuit verschillende hoeken naar je werk kijken. Het is een omgeving waarin je uitgedaagd wordt om dingen uit te proberen, maar de allergrootste uitdaging blijft: doe, schrijf. De fijnste docenten op gebied van proza waren voor mij Hans Hogenkamp en Ton Rozeman, zij hebben een fijne balans in feedback- en vertrouwen geven. Ik ben iemand die harder en beter gaat schrijven van complimenten dan van scherpe kritiek. Je kunt het ook perfectionisme noemen. Ik denk dat het een eigenschap is waar veel schrijvers last van hebben. Je kunt namelijk eindeloos blijven slijpen aan je tekst. Het is wat mij betreft een oneerlijke manier van kijken, want je kunt nooit iets maken dat iedereen aanspreekt. Nooit. En toch kijk je ook zo kritisch naar elkaars werk.
Bij het verkrijgen van meer techniek had ik ook veel aan de leesblokken van Graa Boomsma en Ton Rozeman. De leesblokken van Graa zijn opgebouwd uit klassiekers per land. Als een leesblok begint zegt hij: ‘ik neem aan dat jullie het hele oeuvre van de schrijver hebben gelezen zodat we het in perspectief kunnen plaatsen.’ Meestal blijft het dan pijnlijk stil. In zijn leesblok las ik In Amerika van Susan Sontag, veel leerlingen kwamen er niet doorheen, maar ik vond het een hele fijne roman. Susan Sontag neemt zoveel vrijheid waarvan ik niet had gedacht dat je die zomaar kunt permitteren, maar zet daar tegenover de verhalenbundel ‘De informanten’ van Brett Easton Ellis die we bij Ton Rozeman behandelden en je krijgt meteen een goed beeld van hoe breed en vrij het spectrum van stijl kan zijn.
Ik heb de eerste scѐnes van mijn roman Klaproos al in het eerste jaar van de opleiding geschreven. In het tweede jaar verwerkte ik die in een kort verhaal. Het heeft me verrast dat ik eerst dit verhaal heb uitgewerkt, ik had verwacht dat ik het voor me uit zou schuiven en een ander onderwerp zou kiezen. Of het autobiografisch is? Ik houd er niet van om het zo te noemen, daarvoor is het toch te gestileerd, teveel fictie en lijken de personages te weinig op mensen die ik ken. Maar het klopt dat mijn ouders beide verslaafd waren, net als de twee ouders in mijn boek.
Ik heb eerst alles opgeschreven waarvan ik dacht: dit moet erin. Daarna kon ik ernaar kijken en gaan stileren. In Klaproos wissel ik verleden tijd en tegenwoordige tijd af. Ik heb de verschillende tijden een andere vertelling gegeven, verhalend en scenisch, hoewel het hetzelfde personage betreft. Toen ik ontdekte dat ik dat zo wilde, was ik op de juiste weg. Ook moesten bepaalde hoofdstukken op een logische wijze naar elkaar toegeschreven worden, maar hoe? Mijn hoofdpersonage Noor bijvoorbeeld zoekt contact met haar moeder. Maar wat is haar motief? Dat moet je als schrijver goed weten. Daarover nadenken heeft tijd nodig.
Denken over je eigen schrijven is afwegen, voelen. Als iets voor je gevoel niet klopt is het goed om je af te vragen waarom niet. Ik probeer daarom trouw te zijn aan mijn eigen twijfel, ook al zegt een ander dat het geweldig is. Want die twijfel is niet alleen nutteloze onzekerheid; het betekent dat er nog iets aan je tekst rammelt.
Eind tweede jaar werd ik in contact gebracht met Janneke Louman van uitgeverij Nieuw Amsterdam, ik vond het zonde om op twee plekken te werken aan mijn debuut en ik wilde ook graag een poëziebundel schrijven. In het derde jaar heb ik als hoofdvak poëzie gekozen. Nu zit ik in het vierde jaar. Het werken aan een bundel heeft een tijd stil gelegen door ‘Klaproos’ en ook omdat het idee voor een tweede roman zich aandiende. Wanneer ik ga afstuderen weet ik nog niet. Schrijven heeft tijd nodig, maar je moet wel met de snelheid van je ideeën meeschrijven, anders ben je te laat.
Anne-Fleur van der Heiden (1987) schrijft, dicht en is redacteur bij De Optimist en de Poëziebus. Ze stond in de finale van het NK Poetry Slam. In 2016 was ze meermaals als dichter te gast in zomerradioprogramma Spijkers met Koppen. Publicaties zijn te vinden in bloemlezingen van de Turing gedichtenwedstrijd, De Optimist, Laurens Jz.
Zeer regelmatig verschijnt er werk van studenten en cursisten bij gerenommeerde uitgeverijen en literaire tijdschriften. Hieronder vind je een overzicht van een aantal van die publicaties.
Wil jij ook echt goed leren schrijven? Volg de Schrijfopleiding op de Schrijversvakschool, of een van onze intensieve schrijfcursussen!